Katoen, tricot, jogging, Jersey, Fleece… Wat zijn er voor stoffen en waar moet je op letten?

Er zijn verschrikkelijk veel soorten stof, maar met kleding maken is er 1 ding het allerbelangrijkste… Is het patroon bedoeld voor rekbare stof of voor niet rekbare stof?

Kledingstukken zijn namelijk ontworpen voor een bepaalde stof. Er vanaf wijken kan vaak wel, maar dan moeten er aanpassingen gemaakt worden. Er moet bijvoorbeeld een rits in gezet worden, of het patroon moet versmald of verbreed worden.

Bij niet rekbare stoffen zoals jeans en katoen worden er meestal ritsen of knopen gebruikt. Het voordeel van deze stoffen is dat het heerlijk plat onder je naaimachine ligt. Het nadeel is dat er wat minder mee te sjoemelen valt als met de rekkende tricots.

 

Bij rekbare stoffen zoals jogging en tricot moet je goed rekening houden met de rek-richting. Meestal staat deze richting ook aangegeven op het patroon. Als je rekbare stoffen aan elkaar naait, doe dit dan met een stretch of een zig-zag steek. Dit zorgt ervoor dat de stof rekbaar blijft na het stikken en dat je naden niet knappen. Bij het maken van boorden kan je gebruik maken van boordstof. Dit is extra rekbare stof en vooral voor een beginner ideaal. Het voorkomt dat je een shirt hebt gemaakt en dat hij niet over het hoofd past… Je kan ook de tricot gebruiken, maar dat ligt wat preciezer. Als je de boord te klein maakt mist deze rek en zodra hij te wijd is staat hij af. Daarnaast is boordstof vaster van rek terwijl de tricot wel eens wil gaan lubberen na veel uitgerekt te zijn.

 

Keuze van naalden

De stofkeuze bepaald ook de keuze van de naalden. Je hebt speciale jeans naalden, maar ook voor stretch zijn er aparte naalden. Het werken met de goede naalden zorgt voor een mooier resultaat. Bij rekbare stoffen is het werken van een dubbele naald een aanrader. Je hebt aan de bovenkant dan twee rechte stiksels en aan de onderkant een zigzag. De gehele naad behoud zijn rek.